De volgende ochtend in L' Aber Wrac'h is Edwin de eerste klant van de havenmeester. Ook heeft hij een weerbericht, netjes uitgeprint, erg handig.
Vandaag willen we in de richting van Brest, wat betekent dat we langs de wateren nabij Ile d'Ouessant moeten varen. Hier staat een sterke getijdestroom, dus de timing van de tocht is erg belangrijk.
We moeten vroeg weg en varen een half uur na zonsopgang de rivier af en de zee weer op.
We zien hier niet minder dan twaalf bootjes met vissers die precies langs onze route besloten hebben om te gaan vissen.
Dat doen ze terwijl ze dwars op de wind dobberen. Dit lijkt ons onaangenaam, aangezien er een stevige deining staat, maar de vissers lijken er van te genieten.
Even later snappen we waarom er zoveel gevist wordt, het zit ook vol met Jan van Genten, Papagaaiduikers en Dolfijnen, die allemaal achter dezelfde vissen aanzitten.
We zien Jan van Genten op vis jagen. Van ongeveer 10 meter hoogte duiken ze verticaal het water in. De vis daar beneden maakt weinig kans tegen deze aanvallen.
Na en mooie tocht komen we langs Ile d'Ouessant waar steeds de zon schijnt, terwijl het vaste land van Bretagne vandaag onder een hardnekkig wolkendek zit. Stef weet het wel, hij wil wel op dat eiland wonen omdat hij daar veel zonuren verwacht.
Dan komt aan het eind van de ochtend Pointe de Saint Mathieu in zicht, dit is de laatste kaap voor de rade van Brest en tevens een bekende landmark.
We besluiten naar de prachtige baai ten oosten van Pen Hir te zeilen. We hebben we hele middag nog en de zon breekt door de wolken. Na een mooie slag over de wateren buitengaats van Brest komen we bij imposante rotsen die steil in het water staan, Pen Hir.
Ook deze plek kenden we van twee jaar terug en het is de absolute favoriet van Maaike Grytsje.
We ankeren in de luwte en in de volle zon die nu lekker schijnt met een uitzicht van wereld klasse.
Eerst nemen we een lekker lunch en dan gaan we onze rubberboot uitproberen.
Weliswaar hebben we hem in Cherbourg opgeblazen, maar anders dan de korte roeitocht naar ons schip hebben we nog niet gedaan.
Edwin had bedacht dat takelen met het spinnaker val een comfortabele en veilige manier is om de 70 kilo wegende boot in het water te krijgen. Dat principe blijkt prima te werken. Even later takelen we onze aanhangmotor in de boot, waarbij we de giek van ons schip als hijstuig gebruiken. Ook dat werkt erg goed en is een solide oplossing als golven de rubberboot bewegen.
Dan krijgen Marttje en Edwin de primeur, we varen een stukje door de baai in onze rubberboot. Even later mogen ook alle andere, in verschillende groepen varen met Stef of Edwin aan de motor.
De tijd vliegt zo voorbij, en tijd om te surfen is er niet, tot grote teleurstelling van Sjouke Lute die hier al weken reikhalzend naar uitkijkt.
Dan varen we op de motor langs de rotsen en klippen (fantastisch mooi uitzicht) naar het vlakbij gelegen Camaret sur Mer.
In de haven wacht ons een aangename verrassing. We horen dat er morgen hier een nautisch evenement is
met varende monumenten (houten zeilschepen van weleer). En de haven die wij op goed geluk geprikt hebben is het decor van dat evenement. Er liggen al een paar mooie tweemasters voor anker in de baai.
In de jachthaven Port Vauban vinden we een plekje naast een groot rood stalen zeilschip uit Denemarken.
Aan boord is een gezin met vrienden die van plan zijn een grote tocht rond de wereld te maken. Ze zijn nu onderweg naar de Caribische Zee, en zijn al in Schotland, het Caledonian Canal, en de Ierse zee geweest.
De depressies waarvan wij de randverschijnselen hebben gevoeld in de havens van Boulogne sur Mer en Roscoff hebben zij op volle zee ondergaan in een veel heftiger deel van de depressie.
Dit sterkt ons in onze stategie van coast-hopping waarbij je slecht weer kunt ontlopen door de haven niet uit te gaan.
Edwin praat wat met de Denen en gebruikt daarbij het Noors wat hij tijdens de jaren in Oslo geleerd heeft. We snappen elkaar, zowel taalkundig als zeiltechnisch.
De tocht van deze Denen kun je volgen op (http://www.synerthus.com/)
Na een heerlijk diner gaan de jongsten slapen en blijven de ouderen nog gezellig napraten.
Deze keer ligt de grens tussen jong en oud bij 15 jaar.
Edwin
Reactie plaatsen
Reacties