Hoera, onze dieselmotor doet het weer! En we hebben een zwak tot matige wind uit een gunstige richting om ons in Genua te brengen. Genua is de Latijnse naam voor de stad, tegenwoordig zeggen de italianen Genova.
Marttje was nog voor vertrek naar het bakkertje in de haven geweest, waar een hele hartelijke dame achter de toonbank staat. We hebben haar een dikke week elke dag gezien en dus iets van een band opgebouwd. Als ze hoort dat we vertrekken op doorreis naar Griekenland geeft ze Marttje een papieren zak met koekjes en een soort gevulde croissants mee, wat lief.
Het is prachtig weer. Laurens Hendrik mag vandaag de haven uitvaren. We liggen met de boeg naar de kade en met het hek naar de waterkant. We liggen aan bakboord vier meter vrij tot de volgende boot en aan stuurboord 12 meter, alle ruimte dus. Om de manoeuvre te laten slagen moeten we eerst achteruit en dan een haakse bocht achteruit naar stuurboord, dan wachten tot onze boeg vrij is om vooruit te varen. En dan nog uitwijken voor een obstakel onderwater aan de stuurboordkant, waarbij we niet in een ankerlijn mogen komen aan de bakboordskant. Laurens Hendrik doet het prima, en met zichtbaar plezier.
Voor de zeilers: we hebben een truuk gebruikt. Nadat alle landvasten los waren, behalve die aan bakboord en stuurboord voor, hebben we de motor in de achteruit gezet, zodat de landvasten op spanning kwamen. Daarna beide ankertouwen aan de achterkant los gemaakt (de zware touwen zinken dan op de bodem van de haven en daar heb je verder geen last meer van). Daarna is het bakboord voortouw los gegooid, doordat de motor in de achteruit staat trekt de boot scheef, met het hek naar stuurboord - en dat is precies wat we willen. Onze stuurboord landvast werkte als spruit. Uit deze test bleek dat de andere voortros (stuurboord) twee seconden later moet worden losgegooid, anders stopt de draai. Laurens Hendrik hield de boot keurig in de achteruit met stuurboord roer, tot we een meter of 20 vrij waren van de kade en een paar meter van de andere aangemeerde schepen. Daarna rustig vooruit varen, met aan beide kanten de schepen van 5+ miljoen euro. We varen nog even vlak langs de Galaxy of Happiness en de Iceberg (zie blog Extravaganza) en varen dan de haven uit.
Het is nu precies acht uur en er staat 4 knopen wind uit het zuidwesten, maar dat niet genoeg om lekker mee te zeilen. De zon schijn wel heerlijk en het is luw op het achterdek, dus we beginnen met een kop heerlijke koffie met een lekkernij van de hartelijk bakker-mevrouw (wat is eigenlijk de vrouwelijke vorm van bakker, is dat bakkerin, bakkeres, bakster, bakkerina, bakkerones of nog wat anders?).
Terwijl we van de zon en de koffie genieten kijken we naar de Ligurische kust. Op de achtergrond zijn bergen van meer dan 1000 meter hoog waar de toppen met sneeuw zijn bedekt. Het is rustig op het water. We zien een paar mijl verder uit de kust wat kleine vissersboten. Verder komt er nog een zeiljacht zonder de mast de haven in varen. In de volgende haven, van Imperia centrum, vaart een groot oranje takelschip de haven uit. Kennelijk gaat dat schip hier vandaag werkzaamheden doen.
Een paar uur lang gebeurt er niet veel. De wind blijft zwak, valt zelfs een keer helemaal weg, en dus zijn we blij dat de motor het goed doet.
Edwin staat op het achterdek en kijkt wat in het water. Het valt me op dat er regelmatig iets op het water drijft wat ik nog niet eerder gezien heb maar hier veelvuldig voorkomt. Het zijn ronde, transparante dunne schijfjes van twee tot vier centimeter doorsnede, die rechtop op het water drijven. Het lijkt gemaakt van glas. Als het schijfjes waren zou je verwachten dat ze plat op het water liggen, maar dat doen ze dus niet, ze staan rechtop, en ook nog haaks op de richting van de wind en golven.
Soms zijn er heel veel, dan zie je in een stuk water van twintig bij tien meter een stuk of vijftig van deze schijfjes.
Wat zou dit kunnen zijn? We turen met zijn allen maar kunnen het niet zien. Als we een schepnetje bij ons hadden gehad zouden we eentje aan boord kunnen krijgen voor nadere inspectie, maar dat hebben we helaas niet. Wie het weet mag het zeggen.
Ook drijft er regelmatig wrakhout langs, bamboe-achtige stengels, wortels van een boom, een hele boomstam. Ook drijft hier zwerfplastic, stukken van plastic tassen die zo te zien al heel lang ronddrijven. Hier zie je het meer dan we eerder onderweg hebben gezien, misschien komt dat door een rondgaande zeestroom? Ik zal dat eens nader bekijken.
En zo moet we goed opgelet worden of we niet tegen een boomstam aanvaren, goed uitkijken dus.
En dan gebeurt het - Edwin ziet op tien meter van de boot aan bakboord iets bruins, het steekt net boven water uit en lijkt ovaal.
Een schildpad ? EEN SCHILDPAD !! Schreeuwt Edwin. Direct is het achterdek in rep en roer. Iedereen wil het zien. Laurens Hendrik zegt direct dat het mooiste dag van zijn leven is.
Gelukkig varen we nog op de motor, dus we kunnen gemakelijk een rondje varen. Edwin stuurt een bocht van 180 graden over bakboord zodat de schildpad ergens tussen ons en ons oude zoglijn in moet zitten. Al snel zien we de schildpad weer en kunnen we tot ongeveer tien meter naderen en veel foto’s maken. Hij lijkt erg rustig - alsof hij uitrust van een lekker ontbijt en trekt zich weinig van ons aan. Dan zwemt hij langzaam weg, van ons af, maar blijft aan de wateroppervlakte. Hij lijkt ongeveer 50 centimeter groot en is bruin van kleur met wat zweem van groen. Je kunt zijn achterpoten en kop duidelijk zien.
Een schildpad - als we weer verder varen blijft de opwinding aan dek groot. Laurens Hendrik vertelt ons allerlei schildpad weetjes, die hij van Roos heeft gehoord, want daar hebben ze thuis schildpadden.
Dan keert de rust weer en neemt de wind toe. Omdat we met een hele ruime koers varen besluiten we alleen de Genua te zetten, we zijn tenslotten onderweg naar Genua (of Genova zoals de Italianen zelf zeggen).
Het genua zeil is een uitvinding uit Genua, omdat het hier vaak weinig waait en een gewone fok daarom niet genoeg is. Bij een fok staat het schoot-oog voor de mast, maar bij een genua is het fok-zeil veel groter, met een veel langer onderlijk, waardoor het schoot-oog een flink stuk voorbij de mast komt. Dat maakt overstag gaan lastiger, maar het zeilt een stuk sneller, vooral hoog aan de wind is het verschil goed te merken: meer vierkante meters en een goede samenwerking tussen voorzeil en grootzeil schelen zo één of twee knopen snelheid.
De rechtstreeks ware koers naar Genua is 045 graden, maar we loeven bij de zwakke wind op naar 065 graden, waar de genua goed vol staat en lekker trekt. Dat vaart sneller, en later op de dag, als het harder zal gaan waaien volgens de weersvoorspelling, kunnen we wel iets afvallen.
Zo gaan de uren voorbij. Uit de haven van Savona komt een groot containerschip wat onze koers kruist, maar ver van ons wegblijft, meer dan 3 mijl. Dichterbij Genova zien we meer vrachtschepen, het is een van de drukste havens van Italië, met allerlei soorten vrachtschepen, en ook veel veerboten, naar de vele eilanden in de Middellandse Zee. Ook komt er nog een motorjacht met dik 15 knopen snelheid langsvaren.
Dan krijgen we nog een zeer opmerkelijke bezoeker aan dek. Een vlinder! We zijn ongeveer 8 mijl uit de kust, dus deze vlinder heeft zich een flink eind op zee gewaagd. Misschien is hij / zij er wel door de wind heen gewaaid.
Eenmaal aan dek strijkt hij neer bij onze bakboord achterbolder en blijft daar doodstil zitten. Zo te zien is de vlinder uitgeput en heeft een beschadigde vleugel. Dan bedenken we hoe we hem kunnen voeden - we nemen wat suiker, doen daar wat water bij, en deze glucosesiroop laten we op het scheve dek naar de vlinder toestromen - een riviertje zoetigheid. De vlinder is eerst suf en lijkt het niet door te hebben. Maar een halve minuut later zien we , hoe de voelsprieten de rivier betasten en dat de lange tong van de vlinder uitrolt. Hij drinkt - lang en gulzig.
Na een kwartiertje vliegt de vlinder op, naar stuurboord, waar hij vol in de zon zit - kennelijk wil hij/zij nog opwarmen. Weer tien minuten later vliegt de vlinder weg, komt nog een keer naar ons toe, kennelijk om te bedanken voor de voeding, en vliegt dan in de richting van de kust weg. Hij vliegt verbazingwekkend snel, op het oog twee keer zo snel als wij varen, dus ongeveer 20 km/h.
Als we in het zicht van de haven komen, zien we nog twee keer een schildpad. De eerste zien we op zijn buik, terwijl het wegduikt, naar dieper water. Daarbij lijkt hij op een maanvis. We zien hem alleen maar in een flits, dus zeker weten doen we het niet, maar uiteindelijk besluiten we toch dat het een schildpad was.
Een mijl voor de haveninvaart zien we een zilvermeeuw in gevecht met iets wat op het water drijft. Ook dat blijkt een schildpad. Maar de meeuw maakt geen schijn van kans tegen de veel grotere schildpad - die zich beschermd weet door zijn taaie schild en duiken kan naar waterdiepte waar de meeuw niet volgen kan. Bijzonder om zo vlak buiten een drukke industrie haven nog een schildpad te zien.
De dame van de haven vertelde mij een dag later dat er hier een tijdje terug zelfs drie orka’s gezien zijn, waaronder een moeder met jong. Nu komen orka’s vooral voor in de visrijke noord atlantische oceaan, waar veel zeeleeuwen zijn die op vis jagen, en zelf prooi voor orka’s zijn. In de Middellandse Zee is er niet genoeg prooi voor orka’s waardoor ze het erg moeilijk zullen hebben gehad.
Vlak bij de haven kun je de stag Genova vanaf het water zien, je ziet vooral de installaties voor de grote vrachtschepen en de veerboten. De bekende vuurtoren van Genova, La Laterna, is maar met grote moeite van de achterliggende gebouwen te onderscheiden. 's Nachts zie je hem uiteraard meteen, door het vuurtoren licht, wat nu nog niet aan is.
Aan de westkant van de stad valt de ondergaande zon precies zo op een glazen flatgebouw dat het enorm fel oplicht.
Dan lopen we de haven aan. We moeten eerst om een uitgestrekte dam heen die de hele haven tegen deining beschermd. Het rode baken is nauwelijks zichtbaar - het duurt een kwartier turen met de verrekijker voor we het gevonden hebben. Dichtbij de haven moeten we goed oppassen, hier kunnen veel vrachtschepen varen, maar we hebben geluk, er is niets in de buurt dus we kunnen gewoon doorvaren. Dat is prettig want de zon is net onder als we langs het rode baken varen, over een half uur zal het donker zijn. Uit voorzorg hebben we onze navigatie lichten al een uur aanstaan, om zo ook beter zichtbaar voor ander verkeer te zijn.
Dan varen we naar de haven Abruzzi, een van de vele jachthavens in Genova, waar we een plek hopen te krijgen. Vlak voor de bestemming zien we een flink vrachtschip (en meter of 80 lang) van de andere kant aankomen. We wijken uit door dicht langs een aangemeerd vrachtschip langs te varen (tussenruimte 8 meter) en zo het varende vrachtschip de ruimte te geven om te manoeuvreren. Dat schip blijkt een driekwart rondje te moeten varen om te kunnen aanmeren aan een kade.
Haven Abruzzi geeft geen antwoord op de marifoon, dus roepen we Porto Antico op, de oude haven. Daar horen we wel antwoord en mogen we komen. We varen nog 10 minuten verder langs grote vrachtschepen, een container terminal, een paar veerboten en een reuzenrad en komen dan in de halfschemer aan bij de haven waar twee marineros klaar staan en ons naar de H steiger dirigeren. Op plaats H24 mogen we aanmeren. Inmiddels is het al bijna helemaal donker en we doen onze hoofdlampen aan om de ankerlijnen goed vast te maken. Dat blijkt nog een heel gedoe, omdat het schip naast ons is afgemeerd aan de ankerlijn die eigenlijk voor onze plaats is bedoeld. Na wat gesjor en met hulp van een marinero die op het voordek van het schip naast ons is geklommen lukt het uiteindelijk toch.
We liggen hartje Genova! Moe maar voldaan genieten we van de warme maaltijd die Marttje in elkaar tovert en vallen dan als een blok in slaap.
De volgende ochtend na lekker uitslapen gaat Edwin naar het havenkantoor voor de havenformaliteiten en betaling. We willen hier drie nachten blijven omdat zaterdag en zondag de wind het meest gunstig is voor verder varen. Dit geeft ons de tijd om wat van Genova te bekijken.
Met de havendame, Lucretia, een Italiaanse die prima engels spreekt, raak ik in gesprek. Ik vertel over schildpadden, zij antwoordt over orka’s en ik vertel over onze reis naar Griekenland. Ik zie dat zij een halsketting met het Ankh symbool omheeft, een oud Egyptisch symbool wat de farao’s gebruikte. Ze verteld me dat het haar kracht gegeven heeft om door een moeilijke periode in haar leven te komen. Ze is zichtbaar emotioneel.
Dan hoor ik ook dat wij - Harbour Policy - onze boot moeten verleggen naar een andere plek, die beter past bij de lengte van onze boot. Nou liggen we prima, maar de schepen naast ons zijn twee meter korter en dat mag dus niet. Dus gaan we de boot verleggen met hulp van Vassily, een uit Moldavië afkomstige vriendelijke marinero die uitstekend Italiaans spreekt. Op mijn opmerking dat Kandinsky, de schilder, ook deze voornaam heeft krijg ik geen bijval, kennelijk heeft hij me niet begrepen. Onze boot moeten we verleggen naar precies dezelfde steiger en dezelfde plek, maar dan aan de andere kant van de steiger. Dit komt neer op het schip 180 graden draaien en 18 meter verder varen, maar daarvoor moeten we uiteraard wel om de hele steiger heen varen. De manoeuvre voeren we uit in het volle zonlicht bij vrijwel windstil weer en gaat vlekkeloos.
Wel even flink sjorren aan de ankertouwen en de landvasten!
De temperatuur aan dek is door de luwte zeer aangenaam, we hadden aan dek kunnen ontbijten. Op de nieuwe plek hebben we de hele dag zon in de cockpit - heerlijk.
Dan mag de wasmachine weer gaan draaien, want de zon droogt vandaag goed. Vanavond heeft Laurens Hendrik weer een schoon bed. De masten die op de foto te zien zijn achter Marttje, behoren toe aan een driemaster, een replica van een Genuees galjoen.
Er blijkt goede WIFI in de haven te zijn dus van de kinderen hebben we geen last meer, die gaan naar hartelust you-tuben, app-en, en instagram-men.
Marttje en Edwin nemen een kijkje in de binnenstad van Genova, de foto’s hiervan staan in de galerij. Morgen gaan we met zijn vijven de stad beter bekijken.
Edwin
Reactie plaatsen
Reacties