Foto: het strand van Sines.
Het is hoogwater in Seixal, en het is nog donker in de vroege ochtend van 2 oktober. Vertrekken vanaf een getijde-rivier is lastig, want de eerste meters duwt de stroom het schip harder dan het roer kan corrigeren. Daarom willen we eigenlijk vertrekken bij hoogwater tijdens de kentering van het getij. Dan staat er geen stroom, en is er overal voldoende waterdiepte.
Maar dan moeten we in het donker varen en dat willen we ook niet. Uiteindelijk varen we ongeveer een uur na hoogwater weg. We zorgen ervoor dat we achteruitvarend, tegen de stroom in voldoende vrij komen van de Moonshadow naast ons (terwijl ik dat doe komt het lied van Mike Oldfield in mijn hoofd - “Moonlight shadow … far away on the other side …”).
Klik hier om dat lied te beluisteren:
https://www.youtube.com/watch?v=e80qhyovOnA
Als we anderhalve meter los zijn, geven we een forse stoot gas vooruit, en daarmee zijn we weg, perfect. Als bemanning raken we steeds beter op elkaar ingespeeld. Ervaring telt.
We varen langzaam tussen de vele boten die aan meerboeien liggen, passeren het betonnen baken bij aan het begin van de baai van Seixal. Aan de noordoever (links van ons) zien we de restanten van oude fabrieksgebouwtjes, waar in vroeger dagen de kabeljauw uit de Noordzee werd verwerkt. Nu is er alleen een koffietentje helemaal op het uiterste puntje .
Ik wens dat er ooit iemand komt die de oude panden renoveert en een mooie nieuwe bestemming geeft, de locatie is prachtig en verdient het in ere hersteld te worden. Met de boot ben je er zo. Een kleinschalig instituut voor onderzoek naar de waterkwaliteit van de Rio Tejo en een kleine werf voor bouw en restauratie van houten schepen zou een perfecte invulling zijn.
Deze rivier heeft een ziel. In een restaurant las ik de spreuk Do Tejo para o mundo e do mundo para o Tejo (van de rivier de Taag naar de wereld en van de wereld naar de rivier de Taag). Deze plek staat bol van geschiedenis en was de bakermat van de grote zeevaarders en navigatie pioniers.
We laten de baai van Seixal achter ons en dragen de goede herinneringen mee in ons hart. Dan nog even het vaarwater vinden. Als je hier van rode boei naar rode boei vaart kom je op een zandbank, zelfs bij hoogwater. Bij de opkomende zon kunnen we nu de kleuren van de boeien goed zien en plotseling snap ik de situatie. Er zijn hier twee vaargeulen parallel aan elkaar, niet loodrecht op elkaar. De groene boei waarvan we dachten dat die fout lag, ligt goed want is de kruising van een vaarwater (een voor het ferry kanaal en een naar Sexial toe). Komend vanuit Seixal moet je deze boei links houden en dan pal noord naar Lisboa toe. Met dit nieuwe navigatie inzicht wordt het water direct meer dan 5 meter diep en is de spanning er af, geen gevaar voor aan de grond komen.
In de volgende 20 minuten komen er zes snelle veerponten langs. Het is ochtendspits, de forensen moet naar Lisboa en de vroege toeristen gaan ook. Dan varen we langs een marine werf. Het water is hier bij hoogtij maar 7 meter diep, erg diep mogen de Portugese marineschepen die hier liggen dus niet steken.
Dan komen we in de buurt van Doca de Alcantara. We checken nog een laatste keer de track-and-trace (nog steeds zijn de schoolboeken niet bezorgd). We bellen de jachthaven, maar ze nemen niet op. Dat was te verwachten, om deze tijd loopt het havenpersoneel op de steigers. We besluiten door te varen en later met een huurauto Doca Alcantara aan te doen.
Dan varen we naar de grote hangbrug van Lissabon. Vanaf hier hebben we de Rio Tejo vrijwel voor onszelf. Bij onze aankomst, een paar dagen geleden, waren er vele tientallen zeilboten en een paar grote schepen. Nu is er alleen een ferry die nog aan de kade ligt, maar met een lange stoot duidelijk maakt dat hij wil gaan varen. Sjouke Lute, Maaike Grytsje en Laurens Hendrik sturen om de beurt een stukje, dat is immers prachtig, langs Lissabon sturen.
Sjouke Lute mag roerganger zijn van Alcantara naar de Hangbrug. Laurens Hendrik van de hangbrug naar het zeevaarders-monument. Er staat op dit moment maar een persoon bij, een visser.
Maaike Grytsje stuurt van het zeevaarders-monument naar de Torre de Belem. Dan moeten we de rode geleide lichten in het vizier krijgen, zij wijzen ons de veilige vaargeul de zee op, aan beide kanten zitten gevaarlijke ondieptes, dus dit moet zorgvuldig gebeuren. Omdat er ook drie knopen stroom staat naar het westen, moeten we scheef sturen, zodat onze koers over de grond precies op de lichtenlijn blijft. Dat is nog best lastig, omdat de stroomsterkte niet steeds hetzelfde is, we moeten daarom om de 10 seconden een kleine koerswijziging doen. Edwin kijkt naar de lichten lijn op de oever achter ons en Maaike Grytsje corrigeert de koers steeds met de aanwijzingen die Edwin geeft. Na een half uurtje zijn we het moeilijkste stuk voorbij en kunnen we uitblazen. In de verte zien we een Tall Ship aankomen, er lag er ook al een in de haven. Zou er soms een Tall Ship evenement in Lissabon zijn? We googlen even maar vinden niets. Het schip op zee is nog ver weg, maar na bestuderen van een close up foto op 10 mijl afstand concluderen we dat het een viermasterschoener is met witte romp. Wij gaan dan naar het zuiden, de schoener loopt de haven van Lissabon aan maar dichter komen we niet bij elkaar.
Er is nog niet genoeg wind om het zeil te zetten dus gaan we door op de motor. Vandaag willen we Sines halen, de laatst mogelijke haven voor het grote stuk naar de Algarve. Er komen een paar keer dolfijnen langs, dat blijft altijd erg boeiend.
Om 1250 komt plotseling de wind opzetten, ineens gaat de wind van 7 naar 12 knopen en kunnen we zeilen. De wind is 320 graden en we kunnen daarom met zeer ruime wind naar Sines. Als snel varen we met vol tuig 6.5 knopen snelheid-over-de-grond, waarbij de ebstroom ons een handje helpt.
De zon schijnt volop, het wordt een pleziertocht vandaag. Met koffie en heerlijke muffins van het Restaurant Ziel van de Rivier (Alma de Rio, uit Seixal). We denken nog even terug aan het heerlijke diner wat Debora Castro voor ons gekookt heeft, gisteravond.
Dan gaan de uren voorbij. De kinderen maken huiswerk. De mijlen worden gestaag afgelegd. We navigeren nu met kaart en computer. Navigeren op de kaart is erg leuk en geeft je de kans een voorspelling te maken en te checken met potlood. Het blijkt dat we na verloop van tijd anderhalf uur voor liggen op schema, een goed gevoel.
Naar schatting acht mijl voor ons zien we een zeiljacht, wat ook richting het zuiden vaart. Tien mijl achter ons varen twee jachten, ook naar het zuiden.
De uren verstrijken en we komen dichterbij het schip voor ons. Een paar mijl ten noorden van Sines hebben we dit schip met een Amerikaanse vlag ingehaald, we gijpen (met een door-de-wind manoeuvre) en varen dan met 7.5 knopen naar de haven van Sines.
We halen de genua in zodat manouvreren direct makkelijker wordt. Op de bijna voor de windse koers daalt onze snelheid van 6.5 naar 6.2 knopen (zo veel helpt de genua dus niet meer bij deze koers).
We moeten nog een keer gijpen, vanwege een ondiepte net buiten de havenpier, die we op eerbiedige afstand willen houden. Dan varen we met halve wind langs de rode boei die de invaart markeert.
Sines is een industrie haven met een raffinaderij, een LNG import terminal en een container overslag. In de baai ten zuiden van de haven liggen 6 grote schepen voor anker, in de haven worden 3 schepen gelost. De invaart naar de jachthaven is gemakkelijk. We halen vlak voor de pieren van de Vasco da Gama baai het grootzeil in en roepen de havenmeester op via marifoonkanaal 9. Hij heeft plaats en we mogen zelf een plekje zoeken.
De harde wind die ons met 7.5 knoop naar Sines bracht, werkt nu in ons nadeel bij het aanleggen. Gelukkig is er een brede lege box precies tegen de wind in waar we in kunnen. Er staat iemand op de steiger die wijst waar we heen moeten sturen. De eerste invaart is nauw en de haakse bocht moet met snelheid genomen worden om niet aan lagerwal te komen (in Breskens hoorde ik: "There is only one way to do this"), en inderdaad dat werkt, snelheid houden en op het laatst volle kracht remmen door achteruit te slaan. Maaike Grytsje assisteert op het kritieke moment door de boegschroef steeds naar bakboord te laten gaan, zodat Edwin met twee handen aan het roer de box kan aanlopen. Sjouke Lute moet op het laatste moment nog van de stuurboord middenbolder naar de bakboord middenbolder, maar ook dat gaat goed. Marttje gooit het touw naar een man op de steiger en een ander man neemt het midden-bolder-touw aan.
Een paar minuten later liggen we perfect vast en komen we in gesprek met de aardige man die ons hielp met het touw. Hij heet Frank en is een zeezeiler uit Zwitserland met een bovenste-best humeur. Op mijn gekscherende opmerking dat Zwitserland geen zee heeft, en het dus vreemd is dat er wel zeezeilers uit dat land zijn, antwoordt hij dat er ook veel Nederlanders gaan skiën in Zwitserland. Dat is waar. We maken meer lol samen. Hij vertelt dat hij al jaren op de oceanen zeilt. Hij is al in Australie geweest en weer terug. Nu vaart hij in een nieuwe Lagoon catamaran, mooi schip.
Hij heeft zichtbaar plezier in onze gezins-bemanning. Dan vertelt hij dat de levensverwachting van Zwisterse mannen 77 jaar is, waaruit hij concludeert dat hij statistisch nog maar tien jaar te leven heeft, in welke tijd hij zoveel mogelijk positieve mensen wil ontmoeten en plezier maken. Zo te zien lukt hem dat aardig, tien minuten later helpt hij alweer een ander schip.
We zien ook het Zweedse schip liggen dat we in Peniche ontmoetten, en een Nederlandse tweemaster die we eerder in Muros tegenkwamen. In deze tijd van het seizoen zijn de buitenlandse boten allen op doorreis, en idereen gaat naar het zuiden. Van de Walter crew hebben we begrepen dat ze in Lagos liggen, de eerste havenstad van de Algarve, waar we morgen hopen te komen.
Marttje en Edwin gaan nog even bootschappen doen in het stadje. Ook hier is een groot fort dat vroeger de baai bewaakte. Hier staat een standbeeld van Vaso da Gama, het strand en de haven zijn ook naar hem vernoemd. We zijn aangenaam verrast dat er zo’n sfeervol stadje is in wat verder een industrie haven is. De stad is gebouwd op een hoge rots, we moeten flink klimmen om in het centrum te komen, dat geeft wel een prachtig uitzicht op de jachthaven vlak voor zonsondergang.
We eten pasta-broccoli-in-tomatensaus en gaan vroeg op bed. Morgen willen we om 07:00 varen.
De wekker gaat om 05:40. Buiten is het pikkedonker, en binnen begint Edwin, zoals elke dag, met het koken van water in de elektrische waterkoker. We kunnen pas weg als de waterkoker 6 keer klaar is, 2 voor koffie, 1 voor een pot thee, 2 voor 2 thermoskannen heet water en een voor de afwas.
Dan brengen we de laatste vuilnis weg, doen de sleutel kaarten van de haven in een envelop in de brievenbus op de steiger. Je moet in veel havens 20 euro borg betalen per sleutelpas (die toegang geeft tot het sanitair). Hier hebben ze een speciale service dat als je voor openingstijd weg wil, je de borg terug kan laten storten op je bankrekening. Daar maken we graag gebruik van, want daardoor kunnen we anderhalf uur eerder weg.
Vertrekken in het donker bij bijna windstille omstandigheden gaat vlekkeloos en we varen de haven uit. In het donker zien we nog steeds 6 schepen voor anker liggen. Even denken we dat we een boeggolf zien bij een van deze schepen, en een boordlicht, wat er op zou wijzen dat hij onze kant opvaart. Twee spannende minuten houden we het schip nauwlettend in de gaten en geven vol gas, dwars op de koerslijn van het grote vrachtschip. Dan blijkt dat we het niet goed hebben gezien, het schip ligt gewoon voor anker en de deining slaat stuk tegen de boeg waardoor het alleen maar lijkt alsof er een boeggolf is. Gevaar geweken.
Twee minuten later zien we in de verte een groot vrachtschip dat onze kant komt opvaren - kennelijk loopt dit schip de haven van Sines aan . We wijken direct 40 graden uit en varen nu in zuidwestelijke richting de zee op, de afstand tussen ons en de koerslijn van het vrachtschip wordt snel groter. Tien minuten later blijkt dat dit grote schip een LNG carrier is die vloeibaar aardgas van -161 graden Celcius gaat lossen in de regas-terminal van Sines.
Waarschijnlijk maken ze daar ook weer elektriciteit van, zodat we afgelopen nacht stroom hebben genoten afkomstig van LNG. Aardig om te weten als je voor een oliemaatschappij hebt gewerkt.
We vervolgen onze koers. Er is nog niet genoeg wind, dus we varen met de motor het eerste stuk. Om voor donker aan te komen in Lagos moeten we flink doorvaren.
Al snel zien we dolfijnen langskomen een stuk of tien. We liggen twintig minuten voor op schema, tijd voor koffie.
Lees het vervolg in de volgende blog - de zuidwest hoek van Europa
Edwin
Reactie plaatsen
Reacties