Zeilende Zweden, Deense Nomaden en Belgische Spanjaarden

Gepubliceerd op 29 augustus 2019 om 19:29

Onderweg kom je allerlei nationaliteiten tegen. Het is leuk om daar een praatje mee te maken.
Bijna iedereen voert achter op het schip de nationale vlag, dus zie je direct welk vlees je in de kuip hebt.
Tenminste, dat zou je denken.
Een rijke Turk die een prachtige Contest gekocht heeft (gezien in Cherbourg en Roscoff) vaart onder Amerikaanse vlag.
De eigenaar was niet aan boord, het schip werd door een crew van de contest werf naar de bestemming in Turkije gevaren, leuke klus.
Het vermoeden is dat belastingregels iets met de vlag te maken hebben.

 


Op het stuk ten westen van Brest zien we veel zweedse vlaggen. In Camaret sur Mer maak ik een praatje, zij praten Zweeds, ik antwoord in het Noors. Het blijken een gepensioneerde vader en zijn hipster-zoon die samen een lange tocht doen.
Ze zijn onderweg naar het zuiden en vermaken zich opperbest.
Rond Point de Saint Mathieu zien we een Zweedse boot met prachtig performance tuig wat zeker 1.5 knopen sneller zeilt dan wij kunnen doen, mooi gezicht.
In de havens liggen, vaak in de ruimte met van de wasmachine's, een rijtje boeken en tijdschriften. Dit is een ruil systeem, waar je iets neerlegt en iets anders weer meeneemt.
Zo heb ik een exemplaar van Ocean Seglaren (van de Zweedse oceaan zeil club) gevonden in Viveiro, kennelijk was dit exemplaar ooit van Ingegerd en Christer Linden uit Sollentuna, lees ik op het adresserings label.
Ze zijn vast onderweg met een mooie tocht, en anders doet hun tijdschrift het wel, want het is nu onderweg naar La Coruna.
In het tijdschrift staan verhalen van Zweden die lange tochten doen.
Indrukwekkend is het verslag van een 13 jaar (!) durende reis van Gun-Britt en Ingmar Svensson die met zeiljacht Stressless meer dan 40 landen
over de hele wereld hebben bezeild (kijk maar eens op http://stressless.nu/)


Deense Nomaden zijn we ook tegengekomen.
Een gezin met een groot en robuust stalen zeilschip die vooral warmte en zon lijken te zoeken en onderweg zijn naar Spanje en de Canarische Eilanden.
(Dat was in Camaret sur Mer waar de Franse zomer op dat moment tegenviel, regenachtig en koel weer).
De Belgische vlag is ook een fenomeen. In de Nederlandse haven Breskens lag de haven vol met Belgische vlaggen en ook op de Oosterschelde (Wemeldinge) veel de Belgische Nationale driekleur.
In de haven van Nieuwpoort zagen we op gebouwen overal de Vlaamse Leeuw, maar de nationale driekleur was (bijna) nergens te zien. Men voelt zich hier vooral Vlaams lijkt het, in navolging van Pieter de Coninck en Jan Breydel,
de verzetshelden van de Slag met de Gulden Sporen. Thuis heb ik nog een stripalbum van Bob de Moor wat deze geschiedenis in Zwart Wit verteld. Boeiend verhaal.
In Brugge heet het voetbalstadion naar Jan Breydel. Ik vermoed dat Jerommeke uit de Suske en Wiske strips van Willy Vandersteen gemodeleerd is naar Jan Breydel.
Na Nieuwpoort heel weinig Belgische vlaggen, sporadisch. Kennelijk lokken de Zeeuwse mosselen meer dan het Nauw van Calais. Maar hier in Spanje zien we plotseling veel Belgische vlaggen.
Hoe kan dat? Slaan ze heel Frankrijk over? Varen ze allemaal via Engeland en de oceaan?
De schipper van de Zeevalk (http://zeevalkopreis.blogspot.com/) heeft een theorie. Het zijn Spanjaarden die onder Belgische vlag varen om zo aan minder strenge milieu regelgeving voor zeiljachten te hoeven voldoen.
Laten we het maar beschouwen als Europese Flexibiliteit.
Dan zijn er nog Engelse schepen. Niemand vaart met de Union Jack (de bekende engelse vlag). De meesten hebben een rode vlag met als inzet links bovenin de Union Jack.
Engelsman Peter, die woont op een grote Hanse, legt het ons uit in Gijon.
De rode vlag met union jack is de "red ensign" en is voor de gewone schippers uit Groot Brittanie. Op de kanaaleilanden (Guernsey, Jersey, Alderney, Sark en Herm) voeren ze ook deze vlag.
Dan is er de "blue ensign", een blauwe vlag met de Union Jack links bovenin, deze vlag wordt gevoerd door Britse marine schepen.
Tenslotte is er de "white ensign", deze mag alleen door koninklijke schepen worden gevoerd.
In Spanje vooral veel motorboten, en bijna allemaal hebben ze het Rood-Geel-Rood met bijbehorend koninklijk wapen.
In spaanse havens is ook veel douane. Dat wil zeggen, er komt zowat elke dag een groepje burgers op de steiger die meld dat ze namens de douane de papieren van het schip komen controleren.
Dus alle afmetingen en specificaties van het jacht, de namen, paspoort nummers en geboortedata van de opvarenden en nog zo wat.
De havenmeester neemt precies deze informatie ok op bij de intake (dat duurt voor elk schip minimaal 10 minuten). Ach het hoort erbij.
Gelukkig hebben we nu een copietje (een doorslag) die we kunnen laten zien aan de volgende groep "douane" zodat ze dan zo weer weg zijn.
Van de opvarenden van een ander schip, een verbouwde visserskotter, hebben we gehoord dat ze regelmatig drugshonden aan boord krijgen,
dat schip ziet er kennelijk verdacht uit.
Dan de Franse vlag. Fransen zijn een zeevarend volk, gezegend met een groot eigen vaargebied.
In de maand augustus, als ze allemaal vakantie hebben, is het er dan ook erg druk.
In de haven van Ile d'Yeu waren er maar 4 schepen (van de circa 200 passanten) met een andere dan een Franse vlag.
Maar het zijn wel aardige mensen. Ik sprak een solo zeiler die met een aluminium one-off elke zomer aan het zeilen is en kreeg goede tips over eilanden in de middelandse zee.
Een andere, een bijna perfecte kopie van Louis de Funes (zelfde rappe tongval, grootse gebaren en half-ingehouden-aggressie)
vertelde over zijn overtocht van Spanje naar Ile de Yeu ("geen wind, geen wind!!, hele stuk brrrr, brrrr, brrrr, motor aan").
In een haven vond ik nog het boek Des bateaux et des hommes. L'aventure de la voile francaise de 1950 a 2000 van Jean-Michel Barrault.
Dit is een fraaie beschrijving van wat Franse pioniers voor het oceaanzeilen hebben betekend. Tevens goed voor ophalen van mijn Franse taalkennis.

 

Edwin


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.