Vrijdag 24 mei 2019.
Om 4:30 gaat de wekker en klokslag 5 varen we weg. Het is nog een half uur voor zonsopkomst maar al licht genoeg om te varen. We varen het zeegat van Stellendam uit, een bochtige geul met veel ondieptes daarbuiten. Tegen de vloedstroom in moet de motor weer aan de bak. Eenmaal buitengaats op voldoende waterdiepte hijsen we de zeilen. Bij zuidwest 3 Beaufort en vloedstroom mee varen we met een snelheid van 7 tot 8 knopen over de grond! Wow, wat gaat dit lekker.
Na een half uur zeilen komen we bij de Maasgeul, de invaart van de nieuwe waterweg naar Rotterdam. Alle zeeschepen die de haven van Rotterdam in of uitvaren komen hier langs. Goed oppassen dus. We mikken goed en steken op veilige afstand van twee grote olietankers de Maasgeul over. Uiteraard met een ware koers die haaks op de geul ligt (zo heeft Edwin dat op de cursus navigeren geleerd).
Na de drukte van de Maasgeul wordt het snel rustiger en zetten we de automatische piloot aan. We zien de hoge flats van Den Haag en de pier van Scheveningen langzaam aan ons voorbij glijden.
Dan liggen er weer grote schepen voor ons. Een blik op de kaart leert dat dit het ankergebied buiten Scheveningen is. We wijken uit en passeren drie grote olietankers op veilige afstand.
Edwin probeert een ruwe kruispeiling te doen om de GPS te controleren en de bepaalde positie klopt binnen 1 mijl van de waarde die de GPS aangeeft. De zon is fel en de wind is koud, goed aankleden dus. Toch vergeten we genoeg in te smeren wat bij Edwin resulteert in een mooie tomatenkleur.
Rond het middaguur wordt de wind wat sterker, 4 Beaufort. Dat is wel prettig want inmiddels hebben we de ebstroming flink tegen. Rond 13:00 komen we aan bij de havenhoofden van IJmuiden. We leggen de Bleu Magenta in de wind, halen de zeilen binnen en varen op de motor naar de sluizen. Via de marifoon horen we dat we direct kunnen schutten in de Zuidersluis, dat is mazzel.
Wat later varen we, met nog steeds een strakblauwe lucht, het Noordzeekanaal op. Hier varen alle zeeschepen die de haven van Amsterdam aandoen, oppassen dus.
Op een aantal plaatsen kruisen veerponten het kanaal. Dat doet me denken aan het gedicht “De veerpont” van drs P.
En als de pont dan weer zijn weg zoekt door het ruime sop
Dan komen er werktuiglijk gedachten bij me op
Zo denk ik dikwijls over het geheim van het bestaan
En dat ik op de wereld ben om heen en weer te gaan
Wij zien hier voor ons oog een onverbiddelijke wet
Want ik als ik niet de veerman was, dan was een ander het
We varen langs het kantoor waar Edwin ooit werkte en passeren dan Amsterdam Centraal Station. Na schutten bij de Oranjesluizen komen we bij de Schellingwouder brug. Hier moeten we een uurtje wachten tot de volgende opening, wat ons tijd geeft voor een hapje en een drankje.
Om 1800 mogen we door de brug en stomen op naar Durgerdam, passeren Pampus en hijsen weer de zeilen. Het waait nog steeds lekker 3-4 Beaufort, maar de wind is gedraaid naar noordwest, zodat we hoog aan de wind naar Enkhuizen moeten. We passeren het paard van Marken (de vuurtoren die ook vaak als trouwlocatie wordt gebruikt) en krijgen dan de kust tussen Hoorn en Enkhuizen in het zicht.
Omdat de zon al bijna ondergaat zetten we de motor bij, rollen de genua in en laten het grootzeil staan. De motor heeft wat kuren, maar Herman bedenkt ter plekke een oplossing die werkt. Dit betekent drukken op een knopje naast de motor, daar is het lawaaiig, maar wel lekker warm (buiten is de wind inmiddels erg koud geworden).
Marttje besluit een warme maaltijd te maken, want tot de overnachtingsplek duurt nog wel even. Bij twintig graden slagzij naar bakboord probeert ze spaghetti te maken. Edwin zit aan het roer. Marttje steekt het hoofd naar buiten en verdenkt Edwin ervan dat hij met opzet scheef zeilt. Dat is niet waar - hij heeft juist heel veel zin in spaghetti. Eerst gaan Herman, Gerrit en Marttje eten (bord goed vasthouden, want anders valt het van de tafel af), en dan kan Edwin eten.
We varen met zonsondergang naar de Krabbegatsluizen van Enkhuizen en leggen rond 21:30 aan op de verlaten steiger naast de oude sluis. We zien Tiny zwaaien op de pier onder de windmolens. Ze wist van onze tocht en komt ons begroeten en viert de gebeurtenis samen met ons in het donker op het achterdek. Ook heeft ze water en brood voor ons meegenomen (we voelen ons niet als gevangenen, maar juist helemaal vrij).
Het was een lange dag, een fantastische dag met onvergetelijk mooie momenten.
Reactie plaatsen
Reacties